2 JUNI T/M 16 SEPTEMBER 2018
“Door mijn eigen werk gaan, is als struinen op een rommelzolder,” aldus Hans van Bentem (Den Haag 1965). Een zolder is een wereldje op zich, waar je van alles kunt aantreffen en ontdekken. Spullen waarvan je niet meer wist dat je ze had – speelgoed, oude knuffels, schoenen, een etalagepop – brengen herinneringen naar boven. Ze nodigen uit om te wroeten in het geheugen, je eigen bovenkamer.
Op de zolder van Museum Jan Cunen treffen we bustes aan. Een dictator, een pierrot, een dragqueen. Het zijn zelfportretten van Hans van Bentem, die zich in uiteenlopende uitdossingen aan ons presenteert. Zijn het personages die hij zou willen zijn, al was het maar voor een dag? Kijken we naar verschillende kanten van zijn persoonlijkheid, waarvan we met elk nieuw zelfportret een completer beeld krijgen? Of zijn het portretten van ons allemaal, uitvergroot tot karikatuur? Op zolder wordt de fantasie geprikkeld, hier spreekt de verbeelding.
Aan een balk hangt een skelet. Een hand van Mickey Mouse, een gebloemde schedel en een voet met roodgelakte nagels zijn opgestapeld tot assemblages of totempalen. Hans van Bentem associeert er visueel op los. “Ik kijk om me heen als een kind in een snoepwinkel en pluk overal wat weg.” Die verwondering en onbevangenheid klinken door in een intuïtief werkproces. Het resultaat is een directe, ogenschijnlijk speelse beeldtaal, waarin elementen uit de popcultuur, strips en niet-Westerse kunst samenkomen.
Achter de veelheid aan vormen, kleuren en motieven gaat vakmanschap schuil; in de uitvoering van zijn sculpturen streeft Van Bentem perfectie na. Hij werkt met de beste ambachtslieden in China, Tsjechië en Senegal om tot onberispelijke beelden van porselein, keramiek, glas en hout te komen. Dat zorgt voor een spannende balans: zo krachtig als de beeldtaal is, zo kwetsbaar is het materiaal.